Archief
2020 - e02 | Ooggetuigen van de oorlog: Kor Moree
ArchiefKor Moree en zijn vrouw Trijnie Moree-Langendoen |
donderdag 26 maart 2020
Dit jaar vieren we dat 75 jaar geleden Nederland bevrijd werd. Na vijf jaar kwam er een einde aan de Tweede Wereldoorlog. In dit vierde deel van de serie oorlogsverhalen, het verhaal van Kor Moree (90). Kor en zijn vrouw wonen sinds 1966 in Vianen.
|
December 1944. In de bakkerij van Piet Spoon aan de Zeeweg 37 in Rockanje, vindt rond 9 uur in de morgen van 6 december 1944 overleg plaats tussen drie vrouwen. De vrouw van Piet Spoon, Teuntje Dekker, de vrouw van Dirk Moree, Na van de Bosch en mijn moeder Dirkje Moree-Rehorst. Na de mislukte operatie Market Garden, begin september 1944 in Arnhem, is het onrustig in het nog bezette deel van Nederland. De eerste tekenen van de hongerwinter zijn voelbaar. Wekelijks vinden er arrestaties en executies plaats in Nederland. De bezetter treedt steeds harder op tegen de bevolking. Het georganiseerde verzet wordt sterker en mogelijk ook wat overmoediger en onvoorzichtiger. In Rockanje en Zwartewaal vinden er in de avond van 4 december 1944, verschillende arrestaties plaats. Ook Piet Spoon wordt in de avond van 4 december gearresteerd. De directe aanleiding in Rockanje is de arrestatie van de ondergedoken SS'er Gerard van Noord die na zijn desertie uit de Waffen SS ondergedoken is bij Cornelis Langendoen aan de Rietdijk in Tinte. Een tiental inwoners uit Rockanje wordt gearresteerd en overgebracht naar de Hogere Burger School (HBS) in Brielle. Ook drie inwoners van Zwartewaal worden naar de HBS gebracht. Hoe de drie vrouwen aan de informatie waren gekomen dat de gevangenen in de HBS zaten, is niet bekend. Waarom Dirk en Piet Moree niet bij het overleg waren, is gissen. Waarschijnlijk hielden ze zich op de achtergrond schuil, omdat op dat moment niet duidelijk is waarom er arrestaties plaats vonden en wie er op de verdachtenlijst stonden. Ons gezin woonde tijdelijk op het adres Zeeweg 39 bij mijn oom en tante Dirk Moree en Na van den Bosch, omdat ons huis aan de Swinsedreef 3 in bezit was genomen door de bezetter. Madelon, de plaatselijk 'Ortskommandant', had op dit adres zijn 'Schreibstube' ingericht. Tijdens het overleg in de bakkerij staat de vraag centraal: 'Hoe komen we meer te weten over de gevangen in Brielle en met name Piet Spoon?', en 'Hoe kunnen we daar wat eten afleveren?' Er wordt besloten dat ik eten zou gaan brengen in Brielle en zou proberen eventuele informatie in te winnen. Op deze dag, 6 december 1944, vierde ik mijn 15e verjaardag en moest vanaf deze datum een persoonsbewijs bij me dragen. De conclusie van het overleg was dat ik hiermee kon bewijzen dat ik nog maar 15 jaar was en dus geen direct gevaar zou lopen om gearresteerd te worden. De opdracht was: 'Ga naar Brielle, lever bij de HBS het eten af en win informatie in over gevangenen.' Op een aftandse fiets die uit verschillende andere oude fietsen was samengesteld, ben ik met eten voor Piet Spoon via de Molendijk, de Strypsedijk en Tinte naar de HBS in Brielle gereden. De hoofdingang van de HBS was een stoep met enkele treden en een grote bruine deur, met ernaast een kleinere deur. Nadat ik aangebeld had, werd de kleine deur op een kier geopend door waarschijnlijk de conciërge. Hij vroeg: 'Wat wens je jong mens', en mijn antwoord was: 'Ik kom eten brengen voor bakker Spoon'. Het antwoord was: 'Er is niemand meer hier en die heer Spoon is waarschijnlijk al op weg naar huis'. Mijn voornemen was om via de kortste weg weer naar huis te rijden. Toen ik in Tinte aankwam, stond er aan de Lodderlandsedijk een huis in brand. Verschillende mensen stonden ernaar te kijken, er werd weinig gesproken. Voor de bakkerij van de familie Kramer heb ik besloten niet de kortste weg te nemen via de Lodderlandsedijk, maar weer de oude route te nemen via de Kade en de Strypsedijk. Intuïtief voelde ik aan dat er iets ergs gebeurd was. In de loop van dag werd duidelijk dat het huis van Hannes Groeneveld uit wraak door de bezetter in brand was gestoken. Piet Spoon zat, toen ik weer in de bakkerij aan de Zeeweg arriveerde, totaal verslagen door de gebeurtenissen van de afgelopen dagen, versuft in een rieten leunstoel voor de oven in zijn bakkerij. Waarschijnlijk is hij vanuit Brielle komen lopen. Spoon was wel getuige van de branden aan de Lodderlandsedijk en de Rietdijk. Hij heeft de kortste route naar Rockanje genomen en was ongeveer een kwartier voor mij gearriveerd. Hij vertelde het droevige verhaal van de gebeurtenissen van de afgelopen 24 uur. Zes mensen zijn gefusilleerd. Allemaal mensen die ik kende of waar ik de naaste familie van kende. Mijnheer de Waal, onze overbuurman aan de Swinsedreef, die twee maal per dag van en naar het gemeentehuis wandelde. Cornelis Langendoen, de vader van een klasgenoot van de lagere school in Tinte. Johannes Groeneveld, kennis van mijn moeder uit Tinte. Vader Van der Zee en zijn twee zonen uit Zwartewaal. Met Jan en Piet van der Zee, twee andere broers van het gezin Van der Zee, zat ik op school in Brielle. Jan zag ik elke schooldag. Het was moeilijk om hem in de daarop volgende dagen weer te ontmoeten. De ramp was nog niet voorbij. Op donderdagmiddag 21 december 1944 was ik terug vanuit Brielle via Oostvoorne gereden, om daar mijn vader op te halen die in die tijd bij de firma Stans in Oostvoorne aan het werk was. We moesten voordat het donker werd thuis zijn. Op de Vleerdamsedijk, 25 meter voorbij de afslag naar de Korteweg, kwamen we een groep soldaten tegen, in rotten van vier. Voorop in het midden, geflankeerd door twee soldaten, liepen Jan en Hugo Hoogvliet, leden van de Gereformeerde kerk die we elke zondag in de kerk ontmoetten. Hugo liep rechtop met geboeide handen op de rug, bij Jan waren de handen aan de linkerkant samengebonden. Ongeveer 25 meter achter deze groep reed in een witte regenjas Spinks, de bekende voorman van de NSB in Rockanje. We zijn naar huis gereden en behalve een enkele mededeling werd verder tijdens de avondmaaltijd niet veel gesproken. Dat veranderde toen mijn moeder vanuit de kamer de keuken in liep, en door het raam aan de achterkant van het huis aan de Zeeweg 39 over de Drenkeling het huis van de familie Hoogvliet zag branden. Ze gaf een gil die nog na klinkt. Toen was voor mijn ouders duidelijk dat ook nu weer mensen gedood waren. Zondag 24 december 1944 was de meest droevige kerstavond die ik me herinner. Kor Moree |
Pagina terug