H

Hein Johan Wilhelm | 1842 - 1900

H
Hein Johan Wilhelm | 1842 - 1900
     
    Grafnummer: A34
     
Johan Wilhelm Hein. * Brielle 14-06-1842 Nieuw Helvoet 16-09-1900 | 58
     
Zoon van Johan Wilhelm Hein en Maria Johanna Magdalena Faijan Vlielander.    

Functies:  dijkgraaf van Hoogheemraadschap Voorne (1889).
 lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland.
 burgemeester van Rockanje (1886 - 1900).
 ambachtsheer van Rockanje (1886 - 1900).
 burgemeester van Nieuw Helvoet (1886- 1900).
 burgemeester van Nieuwenhoorn (1886 - 1900).
   
Trouwde op 06-06-1876 te Lochem met:     
Frederika Henrica Carolina Wansleven* * Lochem 20-04-1849  † 's-Gravenhage 11-02-1938
     
Dochter van Willem Carel Wansleven* en Maria Elizabeth Kraals*.    
     
Zij kregen 3 kinderen, die niet op Maria Rust zijn begraven:    
Maria Johanna Magdalena Hein* * Nieuw Helvoet 12-09-1877  † Apeldoorn 09-12-1957
Willem Carel Hein* * Nieuw Helvoet 14-12-1878  † 's-Gravenhage 05-02-1928
Maria Elizabeth Hein* * Nieuw Helvoet 26-01-1883  † Lochem 03-10-1969

Notities:
Grafsteen.
* bij naam = niet op Maria Rust begraven.
De vaas op het graf is afkomstig uit de tuin van Nobelstraat 9 te Brielle, het woonhuis van Johan Wilhelm Hein.
Foto graf met omheining afkomstig uit het boek: Rockanje Allerhande van H. de Graaf.
Nieuwe Brielsche Courant, 23 sept. 1900, p. 6 

Rockanje, 19 Sept. Wat ’n menschen achter het lijk van den heer Hein van Rockanje in leven Lid der Provinciale Staten van Zuid-Holland, Burgemeester van Nieuw-Helvoet, Nieuwenhoorn en Rockanje – dat per lijkkoets ­­­­– waaraan tal van kransen gehecht – uit Nieuw-Helvoet ten ongeveer half twee hier werd aangebracht om in het familiegraf plechtig te worden bijgezet.
Behalve de familieleden en huisvrienden, die achter de zwarte koets volgden, zagen we – bij aankomst alhier – daar nog een veertigtal personen, die op het raadhuis den droeven stoet afgewacht hadden er zich bij aansluiten.
 
Het geheel overziende merkten we toen op Mr. B. Vlielander Hein, lid v. d. Eerste Kamer en Advocaat; Mr. Goekoop, lid v. Gedep. Staten en van de 2e Kamer. Den heer Loeff, lid der Prov. Staten van Zuid-Holland; den heer Lette, Burgemeester van Brielle en Oostvoorne; den heer Gallas, Burgemeester van Hellevoetsluis; den heer Vlielander, Burgem. van Zuidland en Oudenhoorn; den heer Boers, Burg. van Rozenburg; Notaris Van den Blink en de heer Van Oudgaarden van Brielle; Dr. Jonges en Ds. De Joode van Nieuwenhoorn; Ds. Bussingh de Vries van Oost-Indië; Ds. Van den Burgh en de heeren Spandonk en Van Bendegom, H. v. Sch. te Nieuw- Helvoet, de heeren Moerman en Kat, H. v. Sch. te Nieuwenhoorn; Ds. R. Oort en de heeren Kolpa, Bijlaard en Enthoven van hier, enz. benevens tal van leden van het Hoogheemraadschap Voorne en tal van Wethouders en Raadsleden uit de drie gemeenten; een deputatie met vaandel van een Werkmansvereeniging uit Hellevoetsluis, behalve vele vrienden en belangstellende uit alle hoeken van de Zuid-Hollandsche eilanden.

Wat ’n menschen! Wat een menschen! Wat een vereering. Het was Rockanje aan te zien, dat het onder den indruk was van de droeve plechtigheid. Ieder venster teekende rouw. Er heerschte een eerbiedige stilte. Alleen de klok van scheiden luidde rusteloos zijn droevig ,,Gedenk er aan!”

                                ,,De bloemen dorren. – Denk er aan!
                                ,,De bladeren vallen – Denk er aan!
                                ,,Gedenk, o mensch! Gedenk er aan,
                                ,,Dat alles hier vergaat.
                                ,,Hoe heerlijk ook der rozenpracht
                                ,,Zij welken ach in éénen nacht.
                                Gedenk er aan! Gedenk er aan! 

                                ,,De herfst volgt lente . . . denk er aan!
                                ,,Het leed de vreugde . . . denk er aan!
                                ,,Gedenk, o mensch! Gedenk er aan,
                                ,,Deez’ aard schenkt u geen rust;
                                ,,’t Is nu nog levens lentetijd
                                ,,Ach! haastig, haastig vliedt de tijd
                                ,,Gedenk er aan!  Gedenk er aan! 

                                ,,De dag wordt avond . . . denk er aan!
                                ,,De nacht daalt spoedig . . . denk er aan!
                                ,,Gedenk o mensch! gedenk er aan,
                                ,,Dat ook gij scheiden moet;
                                ,,Wij pelgrims hebben hier geen t’huis
                                ,,Daar boven is ons Vaderhuis!
                                ,,Gedenk er aan! Gedenk er aan! ” 

Aan de groeve sprak het eerst de hooggeachte broeder van den overledene, de heer B. Vlielander Hein van ’s Gravenhage en wees er op, hoe hij bij dit graf daar stond op gewijden grond, geheiligd door de dierbare dooden, die daar rusten; een edelen vader en grootvader en eene lieve moeder. En thans is daar bijgezet een dierbare broeder, die blijkens de groote belangstelling bij zijn uitvaart, bij edel drietal past door de hooge opvatting van zijn plicht. Met betrekking tot zijn publiek leven – al is het zijn broeder – durft hij zeggen, dat de overledene zich met al zijn krachten, ja met zijn heele ziel aan de publieke zaak gegeven heeft en zelfs nog toen hij half gebroken was. En zijn groote vrees werd toen, naar hij zelf zoo teekenachtig uitdrukte: de bestedeling der gemeente te worden. – En wat hij was in zijn huiselijk leven dat toonde spreker de hartverscheurende kreet vernomen van zijn weduwe, toen daar de dood een einde maakte aan zijn liefdevolle toewijding aan vrouw en kinderen. Maar ook als broeder mist spreker hem noode. Rust dan zacht beste broer bij uw edele dooden. 

Ds. De Joode legt namens Weth. en Leden van den Gemeenteraad van Nieuwenhoorn, zoo gevoelvol een krans op de kist, daarbij in herinnering brengende de onschatbare diensten, al de vriendelijkheid en de welwillendheid door Burgem. Hein dien leden en de Gemeente bewezen en schetst daarna gevoelvol wat zeerw. en familie persoonlijk aan vriendschap van den overledene mocht ondervinden. Hij dankt voor alles aan deze groeve. Rust in vrede!

Notaris V. d. Blink van Brielle wijst er op hoe de heer Hein tot leuze had ,,Het moet op een begraafplaats mooi zijn’’ en hoe hij zelf verleden jaar den stoot gaf om ook deze begraafplaats een vriendelijker aanzien te geven; niet te denken, dat hij zoo spoedig zelf daar rusten zou. Spreker huldigt den overledene als de ziel van die vergaderingen van hoogheemraadschap en ingelanden, die heer Hein zelf tot zijn genotvolste uren rekende. Hoe hij zich daar toonde als een man van initiatief, van humor en gezelligheid. Spreker brengt voorts in herinnering, hoe de heer Hein onvermoeid gekampt heeft ter opheffing van het isolement van onze eilanden en vooral in de tramzaak geworsteld heeft voor ’n afdoende verbetering, voor breed spoor. En al heeft hij dit niet kunnen halen: het streven was goed. Hij zal de vruchten van zijn kampen niet smaken. Wij hopen van wel. Als dit dan zoo is, laten wij hem dan in dankbaarheid gedenken. Een prachtige krans van het Hoogheemraadschap van Voorne kroonde deze eerbiedige hulde.
 
Ds. Bussingh De Vries, predikant te Oost-Indië is hier gekomen niet om den overledene de laatste eer te bewijzen, maar om hem grafwaarts te geleiden. Men blijft zijn dierbare dooden eeren door hen na te volgen in datgene, wat hun grootste sieraad was. En dan moet spreker zeggen, dat vooral twee dingen hem in de overledene bijzonder aantrokken; dat was, dat hij in hem opmerkte: een karakter; een man, die wist, wat hij wilde; en daarnaast vond hij tevens een streven om altijd door vriendelijkheid zijn medemenschen in een prettige stemming te brengen. Spreker heeft geen bloemenkrans aangebracht maar neemt van dit graf een vergeet mij niet mee.

De heer Moerman zou kunnen spreken van en kunnen danken voor persoonlijke vriendschap, die hij ook als oud Briellenaar van den overledene in ruime mate heeft ondervonden maar hij wil bij dit graf enkel namens de onderwijzers den dierbare doode huldigen voor al hetgeen hij in het belang van onderwijs en onderwijzers in zijn drie gemeentes heeft gedaan. Rust zacht dierbare.

De heer Nieuwland legt namens Weth. en leden van Rockanje’s gemeenteraad een keurigen krans op de kist en met passende woorden van hulde en dank voor al de vriendelijkheid en voorlichting, die dat college in zoo ruimen mate van den overledene ondervinden mocht. Voor ieder komt de tijd van sterven eens. Moge van ons als die tijd daar is zooveel goeds gezegd kunnen worden als van dezen ontslapene. Rust zacht!

De zoon van den heer Hein dankte ten slotte ook namens moeder en zusters voor de groote eer den overledene bewezen, waarna de stoet den doodenakker verliet en zich bij het raadhuis ontbond. Wat was het een aandoenlijke plechtigheid geweest. Onder de twaalf kransen, waarmee het graf als met vleugelen van liefde en hoogachting gedekt is, merkten we er ook een op van het polderbestuur van Nieuw-Helvoet en De Quack, een van de ingezetenen van Nieuw-Helvoet en een van den Oud-koetsier van de overledenen vader. Hoewel al oud en slecht ter been troostte de heer Joh. Terwiel zich de reis van Brielle naar Rockanje om daar blijk te komen geven van zijn groote vereering van den overledene. Ten slotte: De doodgraver P. Moree had uitstekend zorg gedragen, dat de begraafplaats gezien mocht worden en wij twijfelen niet, of hij zal het graf van de hooge dooden in eere houden.

–        Door het sterfgeval werd de kermis alhier uitgesteld tot 4 en 5 Oct.

[…]

                                                                                                                                    L.G

Pagina terug
E A F B G G C D